Dat blijkt uit Polycoms wereldwijde onderzoek ‘Education in 2025 – Technology Innovation’.
• 72 procent van de onderwijsprofessionals vindt dat docenten vandaag de dag de belangrijkste rol spelen in het onderwijs; slechts veertig procent gelooft dat dit in 2025 nog steeds het geval is.
• 53 procent denkt dat realtime videosamenwerking en mobiele apparaten in 2025 de belangrijkste manieren zijn waarop studenten in aanraking komen met content.
• 36 procent denkt dat financiën het grootste obstakel zijn voor een positievere toekomst voor onderwijs.
• Dertig procent vindt het toegankelijk maken van onderwijs voor iedereen die wil leren, het belangrijkst voor de toekomst van het onderwijs.
Als je kijkt naar de prioriteiten voor de nabije toekomst, vindt de meerderheid van de onderwijsprofessionals dat de focus moet liggen op het verbeteren van kwaliteit van docenttraining (34 procent). Andere factoren die de respondenten belangrijk vinden, zijn het personaliseren van de leerervaring van studenten (zeventien procent) en het profiteren van nieuwe technologieën (dertien procent).
Andrew Graley, Polycoms Director of Healthcare, Education and Government voor EMEA, gelooft dat technologie de katalysator is voor het verbeteren van het onderwijslandschap. “Door open te staan voor een toegankelijke en kosteneffectieve aanpak voor het onderwijs, maakt technologie hoger onderwijs, lessen op maat en docenttraining voor een veel bredere groep mensen mogelijk.”
Kijkend naar de toekomst van het onderwijs, voorspellen de respondenten dat de leeromgeving los komt te staan van het klaslokaal: 64 procent van de respondenten zegt dat leerlingen in 2015 voornamelijk in het klaslokaal zaten om te leren, maar slechts 25 procent voorspelt dat dit in 2025 nog steeds het geval is. Daarnaast zal het gebruik van technologieën voor leren op afstand naar verwachting aanzienlijk stijgen: 53 procent van de onderwijsprofessionals denkt dat realtime videosamenwerking en mobiele devices in 2025 de belangrijkste manieren zijn, waarop studenten lesstof krijgen.
Maar liefst 58 procent van de EMEA-respondenten verwacht in 2025 meer samenwerking te zien tussen scholen en bedrijven. De meerderheid van de respondenten denkt ook dat er tegen die tijd een meer helder gedefinieerd carrièrepad door het onderwijsproces loopt. Bovendien voorspelt de meerderheid van de EMEA-respondenten dat de rol die een docent speelt in het onderwijs, in de komende jaren steeds minder belangrijk wordt. In plaats daarvan krijgen thought-leaders en educatieve buitenschoolse programma’s naar verwachting een steeds belangrijker rol in het onderwijs.
Graley voegt hieraan toe dat advies van branche-experts tijdens lessen steeds toegankelijker zal worden. “Met de technologieën voor realtime videosamenwerking die vandaag de dag beschikbaar zijn, is er geen reden te bedenken waarom leerlingen het niet met branche-experts zouden kunnen hebben over hun vakgebied. Met slechts één druk op de knop leg je contact met experts van over de gehele wereld, wanneer je maar wilt.”
Toch denken onderwijsprofessionals dat het gebruik van laptops op school drastisch zal verminderen: volgens 66 procent van de respondenten zijn laptops de manier waarop studenten momenteel in contact komen met content, maar slechts 29 procent denkt dat dit in 2025 nog zo zal zijn. “Als je een ruimte vol leerlingen hebt, die ieder op hun eigen laptop via dezelfde website dezelfde interactieve online les volgen, waarom moeten die dan nog samenkomen in een klaslokaal? Als leerlingen de informatieve basislessen thuis kunnen doen door middel van onlinelessen, komt de tijd op school vrij voor face-to-face contact en voor praktisch en interactief leren”, zegt Graley.
De komende jaren wordt naar verwachting het meest geïnvesteerd in Virtual Learning Environments (VLE’s), direct gevolgd door fysieke, creatieve leeromgevingen.
“Er is duidelijk een trend gaande, waarbij technologie wordt geïntegreerd met fysiek lesgeven. Hierin moet een balans worden gevonden, en er moet worden gedaan wat het beste is voor de leerlingen. Het is belangrijk dat we de praktische leeromgeving met face-to-face contact niet vergeten, maar dat we ook de potentie die technologie het onderwijslandschap kan brengen, optimaliseren”, legt Graley uit.
